De langverwachte documentaire ANNA: STATUS is nu te zien bij Prime Video. Hierin duikt Anna Nooshin diep in haar vluchtverleden en gaat ze samen met haar moeder langs bij de dertien Nederlandse azc's waar ze als Iraanse vluchtelingen verbleven toen Anna nog een kind was. Ook vertelt ze openhartig over haar ervaringen met huiselijk geweld. NRC sprak haar over deze heftige periode en de paniekaanvallen die ze eraan over heeft gehouden.
Sporen
Anna Nooshin werd geboren in Teheran, waar ze als kind opgroeide en met haar ouders en zusje Aida leefde. Toen Anna zeven jaar oud was, vluchtte het gezin van Iran naar Nederland. Ondanks dat dertien keer verhuizen naar nieuwe azc's niet niks is, heeft Anna er geen nare herinneringen aan. "Ik denk dat het wel zijn sporen heeft achtergelaten, maar als kind gaat het toch een beetje langs je heen", legt ze uit aan de krant. Toen ze 11 jaar was, kregen Anna en haar familie eindelijk een verblijfsvergunning én een eigen huis in Aalsmeer. "Mijn zusje en ik waren op onszelf aangewezen. We zorgden voor elkaar, maar niet uit liefde ofzo, we waren gewoon lotgenoten."
Huiselijk geweld
Toch waren de problemen met een eigen plekje niet verdwenen. Anna kreeg te maken met huiselijk geweld; haar vader dronk veel en sloeg haar moeder en zusje. "Ik had een privilege dat ik niet wilde hebben", legt ze uit aan NRC. Aan Grazia vertelde ze onlangs: "Ik voel me daarvan heel erg gedistantieerd. Het werd mij niet aangedaan, ik moest er alleen maar tussen springen. Aida heeft het meegemaakt, mijn moeder heeft het meegemaakt, en ik heb er de hele tijd alleen maar in bemiddeld." In plaats van boos te blijven, probeert Anna hem te begrijpen. "In Iran was hij één met zijn omgeving. Hij was rechter, had status. Nederlanders dachten dat hij dom was, omdat hij wat langer deed over een zin samenstellen."
Therapie
Toch heeft haar verleden ook bij Anna zo zijn littekens achtergelaten, blijkt uit de documentaire. Zo kampt ze met paniekaanvallen. "Als ik me niet comfortabel voel in een groep, dan ga ik slecht ademen, en als dat te lang doorgaat, dan kom ik in die paniekaanval", legt ze uit. De regisseur van de serie, Niki Padidar, stuurde haar naar een psychiater. "Ik moest met mijn moeder en zus gaan praten over wat ons was overkomen", vertelt ze. "Ik merkte dat er best wel veel onuitgesproken leed zat, dat we alle drie hebben meegemaakt."
Ook de documentaire ziet ze als een soort therapie. "Ik snap dat de buitenwereld denkt: waarom in godsnaam met camera’s erbij? Het dwong mij om dingen uit te zoeken die ik al die jaren daarvoor voor me uitschoof", aldus Anna. "Je helpt jezelf door alles op tafel te gooien. Dat voelt verlichtend en bevrijdend."
Lachen
Het was geen makkelijke jeugd, maar Anna zal zichzelf nooit als een slachtoffer zien. "Als je alles altijd maar super serieus bekijkt en alleen maar in die zware rol gaat zitten, dan kan je daar ook niet veel constructiefs uit halen. Dan wordt het zo: oh, dit is mij aangedaan, wat oneerlijk. Terwijl wij er gewoon nog steeds zijn, ook al zijn wij letterlijk onderaan begonnen", legde ze eerder uit aan Grazia. En dus bekijkt ze alles graag positief. "Dat is iets wat ons door al deze ellende heen heeft geholpen. Gewoon lachen. Mama zei altijd: ‘Je kunt lachen of gaan zitten huilen. Het mag allebei.' Soms mag je lachen van het huilen en soms mag je huilen van het lachen, maar either way vinden wij het heel belangrijk dat we de luchtigheid ervan kunnen inzien."
Bron: RTL, NRC, Grazia | Beeld: BrunoPress