8 Gouden tips voor beginnende wielrenners

Vooral nummer drie is belangrijk.

low angle 2 asian chinese woman road bike cyclist cycling in rural area in the morning getting ready to cycle

Je ziet wat van de omgeving, hebt weinig kans op blessures en doet het wanneer en met wie je maar wilt. Wielrennen was lang het terrein van net iets te fanatieke oudere heerschappen, maar steeds meer vrouwen hijsen zich in een lycra broekje op de racefiets. Hoe pak je dat aan: beginnen met wielrennen? Wij hebben 8 tips voor je op een rijtje gezet.

1. Ga op mooie dagen voor zonsopgang op pad. Dat is het mooiste en rustigste moment van de dag, waarbij je nog niet omver wordt gereden door ­grote groepen wielrenners die jou met ­gezwinde spoed inhalen.

2. Op pad gaan met je wielrenfiets betekent: banden oppompen, fietstasje checken, reservebanden meenemen, de route uitzoeken die bij je past, de route in je navigatie zetten, alle apparaten opladen. Bouw genoeg tijd in om je rustig voor te bereiden.

3. Misschien ten overvloede, maar: onder je ­wielrenbroek draag je geen onderbroek. Dat is even wennen, maar je voorkomt daarmee irritaties en ontstekingen. Zorg ervoor dat de zeem in je broek van goede kwaliteit is, zeker als je lange tochten wilt maken.

4. Eet de avond voor een lange tocht een koolhydraatrijke maaltijd, zoals aardappels of pasta. Neem voor onderweg voldoende eten en drinken mee om hongerklop te voorkomen: fruitrepen, ­gelletjes, boterhammen. Probeer uit wat voor jou werkt.

5. Kijk op je fiets door de bochten heen. Ofwel: focus op het eindpunt en niet op het midden van de bocht. Je stuur volgt waar je schouders en jij naar ‘kijken’. Kijk je dus naar die ene boom in het midden van de bocht, dan is de kans groot dat je richting die boom zult rijden.

6. Vertroetel je fiets na elke tocht. Ga regelmatig langs bij de fietsenmaker voor onderhoud en poets je fiets na elke tocht die je maakt. Gebruik hierbij geen hogedrukreiniger, daar wordt geen enkele racefiets blij van. Droog je fiets af na het poetsen, daarmee voorkom je roest.

7. Te koud of te warm gekleed gaan is vervelend, maar op lange tochten is het vaak ’s ochtends nog fris en ’s middags al een stuk warmer. Smeer je ­benen in met warmte-olie en gebruik armstukken om de koude uren zonder rillingen door te komen.

8. Sluit je aan bij een groepje, zodat je van de ­ervaren wielrenners kunt afkijken hoe je een bochtje goed aansnijdt en goed leert schakelen. Op Face­book zijn veel groepjes te vinden, maar je kunt je ook opgeven voor een Start2Bike-cursus van toerunie NFTU.

Tekst: Fleur Baxmeier | Beeld: iStock