1. De abortuspil
De abortuspil is een veelgebruikte methode tot ongeveer 9 tot 12 weken zwangerschap. Je neemt eerst een pil die de zwangerschap stopt. Een tweede pil zorgt ervoor dat de baarmoeder de zwangerschap uitstoot. Dit proces kan vaak thuis gebeuren onder toezicht van een arts. Het is een minder ingrijpende optie die vaker in het begin van de zwangerschap wordt gebruikt.
2. Zuigcurettage
Zuigcurettage, of vacuüm aspiratie, kan gedaan worden tussen ongeveer de 6e en 14e week van de zwangerschap. Bij deze methode zuigt een dun slangetje voorzichtig het zwangerschapsweefsel weg. Dit gebeurt meestal in een abortuskliniek en duurt vaak maar kort.
3. Instrumentele curettage
Na de 14e week kan de instrumentele curettage worden uitgevoerd. Hierbij wordt de baarmoederhals wat wijder gemaakt en gebruikt de arts speciale instrumenten om de zwangerschap te verwijderen. Dit gebeurt vaak onder verdoving in een ziekenhuis.
4. Dilatatie en evacuatie (D&E)
D&E is een andere methode voor na 16 weken zwangerschap. Hierbij wordt de baarmoederhals met speciale medicatie of staafjes verwijd, en wordt een combinatie van zuiging en instrumenten gebruikt. Dit is een wat uitgebreidere ingreep die meestal in het ziekenhuis wordt gedaan.
5. Inductie abortus
Inductie abortus gebeurt na 20 weken zwangerschap en is een zeldzamere ingreep. Hierbij krijgt de vrouw medicijnen die een bevalling opwekken. Deze methode wordt vooral gebruikt in bijzondere situaties en gebeurt altijd in een ziekenhuis.
Elke vorm van abortus kan fysiek en emotioneel zwaar zijn. Het is daarom belangrijk dat je goed begeleid wordt en kiest voor een methode die het beste bij jouw situatie past. Artsen en specialisten kunnen je hierbij helpen.
- EenVandaag
- Adobe Stock